Geschiedenis van perslucht

De toepassingsgeschiedenis van de pneumatica gaat terug tot in de tijd van de Grieken. De Grieken wisten namelijk toen al hoe lucht als energiedrager te gebruiken. Zij hadden al heel wat eigenschappen van het medium lucht ontdekt. Heron van Alexandrië (eerste eeuw na Christus) hield zich bezig met pneumatische experimenten. Eén van de inzichten uit die tijd was bijvoorbeeld dat lucht uitzet als ze opgewarmd wordt. Zo gebruikte Heron uitzettende lucht voor het automatisch openen van tempeldeuren.

Een korte situatieschets: ‘s morgens werd een vuurtje ontstoken op het altaar. Dit vuur verwarmde de lucht in een reservoir in de vorm van een kogel. De deuren werden bediend door een hydropneumatisch mechanisme. ’s Avonds als het vuur gedoofd werd en de lucht afkoelde, gingen de deuren weer automatisch dicht.

Een andere toepassing  van Heron was het altaar dat een drankoffer schonk. Zodra het vuur op het altaar werd ontstoken, werd de lucht in de altaarsokkel door verscholen buizen gestuwd in twee figuren waaruit dan wijn vloeide. Je kan denken dat de mensen dachten dat dit een wonder was, maar het was niet meer dan een truc, maar… het functioneerde!

Veel meer heeft de oudheid niet opgeleverd, waarschijnlijk omdat de technische basis ontbrak voor de omzetting in de praktische machinetechniek.

Ook de Middeleeuwen waren niet bepaald vruchtbaar voor de geschiedschrijvers van de pneumatica. De eerste jaren van de Nieuwe Tijd mochten dan al een massa natuurwetenschappelijke inzichten verschaffen, de omzetting ervan in de praktijk was zelden succesvol.

Pas in de 19de eeuw werd dank zij de gekende techniekmanie de rijkdom aan kennis over fysica en chemie op hun praktische bruikbaarheid getest en toegepast.

Sommige plannen veroorzaken vandaag evenwel hilariteit. Een mooi voorbeeld hiervan is de poging om een pneumatisch aangedreven spoorweg te maken. De techniek hiervan lijkt ons natuurlijk hoogst avontuurlijk: een gietijzeren buis naast het spoor, een aan de trein vastgemaakte drijfstang die zich in de buis bevindt en door de lucht bewogen wordt. De noodzakelijke gleuf in de buis werd door een lederen band afgesloten. Zo een “atmosferische” spoorweg was daadwerkelijk in gebruik van 1847 tot 1848 tussen Exeter en Totness in Engeland. Daar hadden de echte persluchtlocomotieven al meer toekomst.

 De Fransman Arnaud demonstreerde in 1844 op de spoorweglijn Parijs - Versailles een door perslucht aangedreven motorspoorwagen met een luchtreservoir van 500 liter en een vermogen van maar liefst 9 pk. Kort nadien reden er in Frankrijk ook trams met perslucht.

Meer opzien baarde de ontwikkeling van de buizenpost. Aanvankelijk werd de correspondentie door vacuüm aangedreven en later verstuurde men de post zowaar met perslucht. In 1858 was Londen de eerste stad met een buizenpostinstallatie. Een paar jaar later had ook Berlijn er één.

 De meest consequente pneumaticagebruikers waren de Fransen. Een goede 100 jaar geleden zorgde de stad Parijs voor een persluchtnetwerk als energievoorziening. Dit netwerk bestaat vandaag nog steeds. Het begin was een kleine persluchtinstallatie die vele pneumatische uurwerken aandreef via een pijpleidingennetwerk dat in de afvoerleidingen aangebracht was. Dit gebeurde op eenvoudige wijze door de persluchtimpuls van een moederuurwerk, dat de minutenafstand van elk ontvangeruurwerk door een blaasbalg en een tandwiel regelde. De pneumatische uurwerken werden al snel tot een prestige-installatie van de Seine-metropool gebombardeerd. Al gauw bestond het verdeelnet uit meer dan 7 km hoofdbuizen en ongeveer 50 km zijsporen.

De overstap naar andere installaties met perslucht als energiemiddel was snel gemaakt. Men dreef naast naaimachines ook weefgetouwen, gereedschapsmachines en drukpersen aan. Zo genereerde men ook elektrische stroom voor belichting. Tandartsen boorden met perslucht en liften werden door perslucht aangedreven.

Ondanks de snelgroeiende concurrentie van de elektromotor hield men het in Frankrijk bij perslucht. De productie werd verzekerd door drie persluchtcentrales die verdeeld waren over de periferie van Parijs. Ongeveer 10000 verbruikers uit vele branches waren op een voorzieningsnet van ongeveer 1000 km aangesloten.

De levering aan de afnemers gebeurde onder bepaalde voorwaarden door een abonnementencontract van telkens één jaar. Hiervoor kreeg de afnemer de “lucht” droog, stof- en olievrij aangeboden aan een steeds constante druk van 6 bar. Parijs kan terecht trots zijn op haar “pneumatisch wonder”.

Uit Trend (tijdschrift uitgegeven door FESTO)